Col de la Madeleine (Feissons-sur-Isère)

Er blijken een aantal franse beklimmingen de naam col de la Madeleine te dragen. In Bédoin, aan de voet van de Mont Ventoux, heb je er bijvoorbeeld één. Maar die zijn in niets te vergelijken met de klim die we nu bespreken want dé col de la Madeleine ligt tussen de vallei van de Isère en die van de Maurienne en is niet van de poes.

De noordelijke kant van Albertville is vrij onregelmatig met een korte afdaling. De zuidelijke Maurienne-kant vanuit La Chambre is regelmatiger maar wel steil.

De Madeleine staat ook in de wielergeschiedenisboeken. In ’97 probeerde de Festinaploeg een machtsgreep te plegen op de nieuwe heerser Jan Ullrich. Op de eerste col van de dag, de Glandon, gingen ze met z’n drieën in de aanval: Roux, Brochard en Hervé. In de afdaling gooiden Dufaux en Virenque zich als een steen naar beneden en sloten aan bij hun ploegmaten.

Ullrich, die het niet zo goed deed in de afdaling, verloor tijd. Toen kwam de Madeleine. Eén voor één offerden de Festina’s zich op om Virenque een zo groot mogelijke voorsprong te geven. Maar in het peloton had Bjarne Riis, de Tourwinnaar van ’96, zich op kop gezet voor Ullrich. Uiteindelijk draaide de machtsgreep op een sisser uit. Ullrich kwam bij Virenque na de afdaling van de Madeleine. De Fransman won nog wel de rit maar maakte niets van zijn achterstand in het klassement goed. Hij zou nooit de Tour winnen.

De Madeleine aan de Albertville zijde is gemiddeld de minst steile kant van de Madeleine, al is dit uiteraard relatief.   Aan deze zijde schommelt de klim tussen 1 en 9 procent. Voor de ene wielrenner is zo’n passage van 1 procent even lekker ademhalen, terwijl de andere misschien liever niet uit zijn ritme gehaald wordt.

Het dal is aan deze zijde ook duidelijk anders. Waar je boven de Maurienne vallei door mooie weilanden omhoog rijdt, rij je aan deze zijde meer in een soort van kloof. De weg en de bergen voelt stukken indrukwekkender.

 

 

Facts & Figures