Brussel ontving gisteren naar schatting 75.000 wielerfanaten, het is het resultaat van jaren lobbyen bij de Tourorganisatie én een enorme investering.
De stad Brussel heeft maar liefst 5 miljoen euro neergeteld, enkel en alleen om het openingsweekend van de Tour en de Grand Départ binnen te halen – ter vergelijking: de start en de finish van een normale etappe kostte de stad in 2010 nog 400.000 euro.
Het totale kostenplaatje wordt op méér dan 11 miljoen euro geschat. Naast het budget van 5,1 miljoen euro voor promotie en voorbereidingen van start- en finishzones zijn er nog kosten voor netheid en infrastructuur. Brussel heeft de voorbije maanden 2 miljoen euro besteed aan wegherstellingen en -verbeteringen. Tijdens het evenement zijn er ook nog de enorme kosten voor de politie- en veiligheidsdiensten.
De hoofdbrok betaalt de stad Brussel, die minimaal 7 miljoen euro voor haar rekening neemt, Het Brussels Gewest (3,3 miljoen euro) en het federale niveau (1,3 miljoen euro) dragen bij.
De campagne moet return opleveren op korte en langere termijn. De Stad rekent op 1.000.000 toeschouwers, televisie zou 3,5 miljard toeschouwers in 190 landen moeten bereiken. Tel daarbij de aandacht online en in kranten en magazines en het duidelijk dat dit alles heel wat prestige en reclame genereert. Anderzijds rekent men op 40 à 50 miljoen euro opbrengsten in de Horeca. Ook op langere termijn moeten de toeristische en de culturele sector de vruchten van deze citymarketing kunnen plukken.
Al is alles maar de vraag of je deze return kunt berekenen. Maar drie jaar na de aanslagen kan een stad zoals Brussel een uitstraling, zoals de Tour kan bieden, zeker gebruiken. Het plaatst de stad wereldwijd opnieuw in een positief daglicht.