Hypotone dranken:
Isotone dranken:
Hypertone dranken:
Weetjes:
Fietsen in de Alpen wil zeggen dat je veel moet klimmen op steile hellingen, maar ook veel moet dalen. Tijdens zo’n afdaling staan de remmen maar beter goed afgesteld om ongelukken te vermijden. Lees hier hoe je het best remblokjes afstelt:
Goed afgestelde remblokjes zouden een vanzelfsprekendheid moeten zijn. Ten eerste voor de veiligheid: zodat je goed kunt remmen. Ten tweede voor de slijtage: regelmatig komen we nog schuin afgesleten blokjes tegen . Die zijn eerder ‘op’ en aan vervanging toe. Toch is remblokjes afstellen helemaal niet moeilijk.
De meeste huidige remschoenen (de houders waarin de remblokjes zitten) hebben een soort van bolscharnier, waardoor de blokjes in twee vlakken kunnen bewegen. In de remhoef zelf zit de hoogteverstelbaarheid voor het blokje.
Trainen op vermogen is geen wondermiddel op zich. Je zult hard moeten blijven werken en de trainingsprincipes veranderen daardoor niet. Trainen met een vermogensmeter is enkel interessant als je echt aan specifieke zaken wilt werken. Een vermogensmeter zal nooit ‘automatisch’ het werk voor je doen. Indien je dit zoekt, is het beter om een lichter frame, aerodynamische wielen, enz. te kopen. Je moet bereid zijn om er voldoende tijd in te investeren en verstand van zaken te hebben om de resultaten correct te interpreteren. Een ervaren trainer of coach kan in dit geval zeer nuttig zijn.
Als je dan toch een computer op je fiets monteert, dan wel een vermogensmeter, het meest efficiënte trainingshulpmiddel. Het stelt je in staat de geleverde trainingsarbeid optimaal te laten renderen en dat wil uiteindelijk toch iedereen :
Hartslag alleen vertelt je niet hoe je werkelijke prestaties verbeteren, het vertelt je gewoon hoe snel je hart pompt. Een vermogensmeter meet de hoeveelheid arbeid (het vermogen = geleverde arbeid per tijdseenheid), en analyseert je efficiency door de hartslaggegevens te vergelijken met het vermogen en cadans en tenslotte snelheid.
Je hartslag is namelijk afhankelijk van o.a. temperatuur, vermoeidheid en cafeïne. Je rusthartslag en omslagpunt zijn geen dag exact hetzelfde. Hoewel je door ’s ochtends je hartslag in rust te meten al wel iets meer te weten kunt komen over de gewenste trainingsintensiteit, is een vermogensmeter nauwkeuriger dan een hartslagmeter. Je zal met zekerheid weten dat je conditie verbetert en wanneer je een piek hebt bereikt.
Vermogensmeters zijn een perfect hulpmiddel voor renners. Het is wel niet zo dat het aanschaffen van een vermogensmeter direct betere prestaties levert. Een vermogensmeter kan prestaties optimaliseren, mits het gestructureerd gebruikt word. Bij een vermogensmeting wordt het vermogen gekoppeld aan hartslag, trapfrequentie en snelheid. De sleutel tot succes zit hem dus in het correct analyseren van de verschillende inspanningen.
Vermogensmeters nauwkeuriger dan hartslagmeters. Volgens onderzoek hebben vermogensmeters een afwijking rond 1%, bij hartslagmeters ligt deze afwijking hoger, tussen 4 en 5%.
In de afgelopen jaren is er een duidelijk stijgende lijn te zien in de verkoop van vermogensmeters en een toename in belangstelling voor trainen met vermogensmeters. Vermogensmeters blijven (voorlopig) echter vrij duur.
Voor veel wielrenners is trainen vandaag de dag nog steeds een kwestie van meer uren en kilometers maken dan de concurrentie. Trainen met hartslagmeters liet in het wielrennen lang op zich wachten. Toen kwam er plotseling weer een nieuwe trainingsmethode: trainen op vermogen.
Maar wat is eigenlijk ‘vermogen’ ?
Arbeid is de kracht die je nodig hebt om een bepaalde massa te verplaatsen. Vermogen geeft aan hoe snel je dit kan.
Bij een fietser wordt het vermogen bepaald door de (nuttige) kracht die je uitoefent op de pedalen en het aantal omwentelingen. Verhoog je één van deze twee parameters (of beide) dan zal je vermogen stijgen. Het vermogen van een fietser is het product van de kracht die je uitoefent op de pedalen en het aantal omwentelingen. Een “stoemper” die een groot verzet trapt aan lage omwentelingen, gebruikt voornamelijk zijn kracht om vermogen op te wekken. De “souplesserijder” daarentegen wekt zijn vermogen voornamelijk op door zijn hoge trapfrequentie. Alhoewel je op beide manieren evenveel vermogen kan opwekken is er toch een verschil in de manier waarop het vermogen wordt opgewekt, of beter welke soort spieren je aanspreekt.
Vermogen is de ideale weergave van je sterkte als fietser. Vermogen is de ideale maat voor hoe sterk je bent als fietser. Vermogen is een betere maat dan snelheid omdat snelheid afhankelijk is van zaken zoals wind en hellingsgraad. Wat dan met hartslag? Er is een zeker verband tussen hartslag en vermogen, maar er zijn een aantal nadelen aan hartslag. Zo is de hartslag afhankelijk van omgevingsfactoren zoals warmte, vochtigheid en stress voor de wedstrijd. Maar het grootste nadeel van hartslag is dat het een tijdje duurt vooraleer uw hartslag zich aangepast heeft aan de intensiteit van de inspanning. Als je een klim doet, dan zal je hartslag geleidelijk aan stijgen en pas na enkele minuten stabiliseren, zelfs al trap je een constant vermogen. Met een vermogensmeter kan je je klim perfect indelen.
De referentie voor uithoudingssporten is het maximale vermogen dat je kan produceren tijdens een tijdrit van een uur. Dit wordt het FTP (Functional Treshold Point) genoemd. Stel dat je een FTP hebt van 300 Watt, dan betekent dit dat je, als je gedurende 1 uur zo hard mogelijk fietst, je een gemiddelde van 300 Watt hebt gereden. Het is duidelijk dat zoveel te hoger je FTP zoveel te sneller je zal rijden. Aan de hand van het FTP kunnen de verschillende trainingszones voor het fietsen bepaald worden. Met behulp van je vermogensmeter zal je exact kunnen bepalen of je in de juiste zones aan het trainen bent. Door regelmatig je vermogen (FTP) te testen kan je bepalen of je al dan niet vooruitgang boekt in je trainingen.
Efficiënt en beredeneerd remmen, een essentieel onderdeel van het dalen :
Veiligheid primeert bij het afdalen. Een goede conditie zal je zeker daarbij helpen. Minder vermoeid en alerter op de top aankomen, zal er voor zorgen dat je geen inschattingsfouten gaat maken tijdens de afdaling.
Maar er is méér ; enkele tips :
Wees ten allen tijde alert
Oververmoeid de afdaling inzetten is geen goed idee. Je kan beter even op krachten komen aan de top en de nodige rust terugvinden alvorens opnieuw volledig gefocust de afdaling aan te vatten.
Afstand Houden
Hou voldoende afstand tijdens de afdaling. Het plots remmen van een wielrenner die kort voor je zit, kan grote gevolgen hebben. Zorg ervoor dat je voldoende uitwijkmarge behoudt. De 2-seconden-regel kan hier een hulp zijn. Is je voorganger trager, passeer hem dan op een veilige manier en respecteer opnieuw een minimale afstand tot je voorganger.
Helm is uw levensverzekering
Gelukkig zijn de valhelmen een pak lichter geworden en zijn ze niet méér hinderlijk tijdens het klimmen. Ze beschermen bovendien nog tegen de zon ook. Je hebt dus absoluut geen excuses meer !
Staat van het wegdek
Terreinkennis is essentieel bij een afdaling. Ken je de weg niet, bouw dan de nodige voorzichtigheid in. Heb een afdaling meerdere malen gedaan, dan zal je ongetwijfeld sneller gaan dalen.
Beter afdalen is vooral ook een gevolg van het opbouwen van vertrouwen. Vertrouwen dat je opbouwt door telkens nieuwe daalervaringen.
Blijf wel rekening houden met onverwachte dingen, die kunnen opduiken. Van steengruis langs de kant van de weg tot putten in het wegdek.
We raden eenieder aan op je eigen rijvak te blijven, je moet het gevaar niet gaan opzoeken.
Weersomstandigheden
Regen, hagel, wind ! Het wegdek kan spekglad zijn, de wind kan plots uit een hoek komen of je loopt het risico op onderkoeling ; allen factoren die een grote invloed kunnen uitoefenen op je afdaling. Pas je gedrag en je snelheid aan.
Ook de zon kan soms verraderlijk uit de hoek komen. Ze kan je zicht plots en tijdelijk verblinden.
Fietsbril
Een fietsbril is geen overbodige luxe bij het afdalen. Het vermijdt het tranen van de ogen waardoor je zichtbaarheid verminderd wordt; Zorg ervoor dat de fietsbril de oogkassen goed afsluit.
Afkoeling
Vaak kom je flink bezweet aan de top van een beklimming. Realiseer je dan dat een afdaling heel wat frisser zal aanvoelen. Een regenjasje kan nuttig zijn, het gebruiken van een krant onder de trui als windbreker blijft een super-efficiënte truc.
Stuur
De handen onderaan de beugels van het stuur is de beste manier om controle over de fiets te behouden en perfect de bochten in te sturen. Je hebt zo ook een betere vat op de remmen waardoor klachten over krampen in de handen ook minder zullen zijn.
Dalen heeft sinds de Tour 2016 een nieuwe dimensie gekregen. Waar de favorieten mekaar niet konden afschudden in de beklimmingen, werd in de afdaling alles op alles gezet om toch maar enkele seconden te sprokkelen of om naar de overwinning te rijden. Iedereen herinnert zich nog de risicovolle peddel-techniek waarmee de latere Tourwinnaar zich van de Col de Peyresourde naar beneden stortte.
Dit is geen daaltechniek voor de wielertoerist. Het is te gevaarlijk en bovendien daalt een wielertoerist in totaal verschillende en minder veilige omstandigheden dan de profs.
Alvast enkele basistips voor het betere daalwerk :
Ontspan je
Riskeer niet te gespannen naar beneden te fietsen. Je zal méér energie verspillen, minder snel en minder geschikt reageren op onverwachte omstandigheden en vooral, minder goed recupereren. Stress en angst zullen ervoor zorgen dat je hartritme niet daalt en je dus onvoldoende recupereert.
Blijf trappen
Na de intense inspanning van het klimmen, heb je snel de neiging om je benen stil te houden tijdens het afdalen.
Doe dit niet ! Je spieren zullen snel de neiging krijgen van te verkrampen. Het lichaam zal ook sneller afkoelen, blijven trappen zal dit tegengaan. Doe dit aan een lage versnelling als je niet sneller wil gaan. Het volstaan om de benen te laten ronddraaien.
Bij de volgende klim zullen je benen geen dienst weigeren.
Lees je route en kies de juiste bochtenlijn
Als daler heb je door je snelheid méér reactietijd nodig om op bepaalde obstakels of onverwachte hindernissen te reageren. Je remafstand is veel langer en bovendien kunnen bochten het zicht verhinderen of beperken.
Kijk daarom 50 tot 100 meter voor je uit zodat je kunt anticiperen op wat komt. Daal alvast ook niet met oortjes of muziek in. Het geluid van klimmende auto’s kan je helpen om dit gevaar beter in te schatten.
Een goede daler onderscheidt zich in het bochtenwerk.
Maximaal uitwijken naar buiten is belangrijk om de bocht centraal aan de binnenkant te kunnen aansnijden. Als je je snelheid juist hebt ingeschat, kom je perfect uit de bocht komen en zal je het minst aan snelheid ingeboet hebben. Uiteraard zal je snelheid bepaald worden door de weersomstandigheden, het verkeer en de staat van het wegdek.
Ondanks men vroeger anders aanleerde, hou je best je knieën tegen het frame gekneld. Het komt de stabiliteit van je fiets ten goede en je stuurt accurater.
Aereodynamica
Op rechte stukken kan je je romp zo plat mogelijk leggen en je hoofd tussen je schouders laten zakken, zonder uiteraard de weg uit het oog te verliezen. Nog sneller zal je gaan door je trapstangen verticaal te houden waardoor je zitvlak een soort spoiler effect uitoefent. Je knieën tegen het frame knellen geeft je naast een aerodynamisch voordeel, ook méér controle over je fiets.
Een aerodynamische houding zullen ervoor zorgen dat je sneller daalt. Wil je iets vertragen, dan volstaat het meestal alleen al van het lichaam op te richten zodat je iets méér wind vat. Evenals door het stuur bovenaan vast te pakken en de dijen en knieën naar buiten te draaien. De wind zal onmiddellijk zijn werk doen.
Kijk zeker niet achterom. Bij hoge snelheid verlies je zo al snel controle over je stuur en je fiets, en door het verliezen van het zicht op het daaltraject kan je door een fractie aan onoplettendheid een volgend obstakel fout inschatten.
Let op je veiligheid
Wielertoeristen hebben vaak niet de luxe van de profwielrenners en krijgen met heel wat omgevingsfactoren te maken. Gooi je dus niet roekeloos naar beneden maar probeer steeds goed de gevaren in te schatten.
Het stijgingspercentage van een beklimming is eenvoudig te berekenen.
Je kan zelf heel eenvoudig het stijgingspercentage van de totale klim berekenen. Dit levert het gemiddelde percentage van die col op.
Bij voorkeur kan je de klim ook indelen in bv trajecten van 1 km en daar telkens het stijgingspercentage berekenen. Zo krijg je een nog gedetailleerder beeld van de zware en minder zware stukken van de klim.
Bij je eerste ervaring in het klimmen zullen deze percentages je weinig zeggen, later zal je je inspanning op basis van deze info perfect kunnen indelen.
Voorbeeld:
Laagste punt klim = 1.000 m (1)
Hoogste punt klim = 1.050 m (2)
hoogteverschil = (2) – (1) = 50 meter (3)
lengte klim = 500 meter (4)
Hellingsgraad = (3) / (4) x 100% = ( 50/500 ) x 100% = 10%
Voorbeeld Alpe d’Huez: